lief het is koud
denk aan morgen
vat geen kou
de wind waait hard
kijk uit het is glad
en het plein is leeg
voor het wel en het wee van ons hart
verhalen vandaag
verdriet komt morgen
en anders niet
het is wat het is
het leven beslist
vertel het maar
niets dan wel en wee van het hart
niets dan wel en wee voor ons hart
vat geen kou
woorden bevriezen onderweg naar jou
vat geen kou
woorden bevriezen
na de laatste keer rij ik door de velden
en neem in gedachte afscheid
opeens weg het gevoel dat ik had
in de laatste jaren
de tijd die komt neemt alles mee
je kan het niet herstellen
de tijd die komt brengt alles mee
je kan het niet voorspellen
alles wordt anders
na de laatste groet rij ik naar huis
en neem in gedachte afscheid
van wie dan ook, van wat dan ook
ik blijf op zoek naar nog meer
alles wordt anders
ik ben terug
waar ik nooit meer wilde komen
ik ben terug
waar ik nooit meer wilde staan
ik ben terug
waar ik niet meer wilde kijken
toch terug
waar ik niet meer wilde zijn
terug
waar ik nooit meer wilde komen
op de plek
van verbeten hoop en pijn
ik wilde niet meer
nee niet nog een keer
ik wilde niet meer
terug
nog eens terug
waar ik niet meer wilde horen
weggeweest
om nooit meer daar te zijn
weer terug
waar de vragen rijzen
nogmaals hier
in een ongewild opnieuw
ik ben terug
waar ik niet meer wilde komen
toch terug
waar ik niet meer wilde zijn
ik krijg mijn ogen niet dicht
ze staren naar het plafond
de gedachten bieden het hoofd
aan het naderend eind
het zoeken naar het antwoord
is dit alles wel goed
het gevoel diep in mijn hart
een twijfelend feit
ik word overvallen door verdriet
want dat jij hier nu bent
mij maar nauwelijks kent
ik ervaar dit moment
zo perfect alsof het niet bestaat
jij slaapt en in mijn hoofd speelt muziek
ik zeg je voor altijd gedag
het scheiden blijft de pijn
verdwenen uit het verleden
weg uit ons zijn
jij slaapt en in mijn hoofd speelt muziek
vandaag verwacht ik niemand
althans niet iemand
waar ik op wacht
niet de vrouwen van vroeger
niet de vrienden die alles hebben verteld
een schim uit het verleden
de reden van bestaan
de wereld van tevreden
en die wereld dat was jij
een schim uit het verleden
de reden van bestaan
wie is er tevreden
in de wereld van voorbij?
wel de liefde die ik herinner
wel de kus die brandde
wel de woorden die je tegen me zei
van horizon tot oneindigheid
van vechten van droefenis
van warmte tegen je lijf
huil maar niet
een schim uit het verleden
de reden van bestaan
maar wie is er tevreden
in de wereld van voorbij?
als ik iets zeg verbreken de woorden de stilte
ben benieuwd wat je zegt als ik iets zeg
maar ik zeg niets
nee ik zeg niets
komt meteen het verdriet
komt meteen de haat
of is er verrassing en nieuwsgierigheid
zal ik iets zeggen wat je nooit hebt gehoord
in gedachten de woorden die ik zeg
maar ik zeg niets
nee ik zeg niets
verbreek de stilte niet
verbreek de stilte
ik wilde iets zeggen
maar het ging verloren
in de aandacht voor alle dag
ik wilde iets zeggen
maar het ging verloren
omdat ik dacht ik wacht
zo zonder meer
je moet het zelf verzinnen
je moet het echt zelf verzinnen
alles zelf verzinnen
anders win je het niet
het vindt zijn weg
het idee de gedachte
daar gaat het nog altijd om
ik weet het zeker
niemand houdt ons tegen
op weg naar wat jij wilt
nee niemand meer
je moet het zelf verzinnen
je moet het echt zelf verzinnen
alles zelf verzinnen
anders kom je er niet
hij staat daar
het buldert en raast
zijn armen maken gebaren
zij weet niets
het verhaal vertelt
dat hij haar wil bekoren
hij toont moed
het voelt goed
dat hij het doet
alsof iets van binnen zegt
dat hij het moet
hij toont moed
hij vraagt iets
de golven verslaan
het bericht raakt verloren
zij kijkt bang
het water verhaalt
ze roept de kinderen bij zich
hij toont moed
want
dit lichaam brandt
dit lichaam kreunt
dit lichaam hijgt
dit lichaam steunt
het drinkt, het vecht, het huivert en loopt
het praat, het bedelt, het zuivert en kookt
het toont moed
naast het huis staan teleurgestelde mannen
rondom auto’s wat te roken
de een kijkt afwezig met holle ogen
langs de ander naar de straatkant
ze hadden het gewild, ze wilden avonturen
ze zouden alles over willen doen
ik luister met ze mee
luister met ze mee
naar wat ze zeggen rondom auto’s
ze schuifelen, mompelen
en sleutelen
en gaan naar nergens
en tijd tikt voort
tijd is overal
tijd gaat voorbij
ik zie ze staan
vang geluiden op
laat ze gaan
laat ze staan
laat ze gaan
beertje krijgt van de winter
meer haren tegen de kou
tegen guurheid van de vlakte
tegen stormen en de regen
beertje staat alleen in het donker op mij te
wachten
niemand mag
beertje wakker houden
niemand mag
beertje slaapt vannacht
beertje eet nog wat
beertje drinkt nog wat
al snel vlijt hij zich neer
op de zachtheid van het stro
beertje slaapt
beertje droomt
beertje knippert met zijn ogen
laat beertje slapen
laat beertje staan
de wereld maakt
zoveel lawaai
niemand mag
beertje wakker houden
niemand mag
beertje slaapt vannacht
de avond valt al vroeg
dus hij slaapt al snel
wat zou hij nog kunnen doen
wat zou hij wakker blijven
beertje slaapt vannacht